Le voyageur sans bagage
Tooneelstuk van Jean Anouilh
Galas Karsenty

Het geval, dat de jonge tooneelschrijver Jean Anouilh aan de orde stelt, is alleszins de moeite waard; en bovendien is de wijze, waarop hij het aan de orde stelt, even zeer de moeite waard. Het betreft hier een geval van amnesie: de man, die in den oorlog zijn geheugen verloren heeft. Hij is jaren lang door een ouden dokter met rust gelaten, omdat deze het nuttelooze inziet van herkenningspogingen; maar de nieuwe dokter, ambitieus en begeerig het geval Gaston te exploiteeren, laat dezen mensch zonder verleden weer op de wereld los. Hij wordt in aanraking gebracht met de familie Renaud, een van de zes families die voor den verloren zoon in aanmerking komen.

Hier zet het stuk eigenlijk in; de rest is voorspel. Het drama is het drama van een verleden, dat opduikt zonder reëel te zijn; want Anouilh laat voortdurend in het midden (hetgeen hij in het midden kan laten, omdat Gaston zijn geheugen verloren heeft), of de Renauds werkelijk hun bloedverwant herkennen. Er zijn overtuigingsmiddelen, die tenslotte geen overtuigingsmiddelen zijn; zelfs de befaamde proef van het ‘leggen van de vinger in de wonde’, die den ongeloovigen Thomas overtuigde, is hier geen doorslaand bewijs voor de ‘echtheid’ van Gaston, alias Jacques Renaud. Er dringt een verleden op hem aan: gescharrel met een dienstbode, conflicten met een broer, ontrouw.. maar over alles hangt in laatste instantie de wolk, de zware wolk der amnesie. Gaston, die gewend is aan een leven zonder ‘bagage’, verzet zich tegen ‘ces choses dévorantes que vous appellez passé’; hij weigert aan het spel mee te doen, waarin de factor toekomst gedetermineerd is door den factor verleden. Beurtelings heeft hij zich te verantwoorden tegenover de leden van het gezin, maar deze verantwoording blijft grotesk, omdat zij tenslotte op niets berust; en wanneer Gaston in het laatste bedrijf den dans ontspringt door.. een andere familie toe te behooren, heeft hij zijn verleden, als in een sprookje, afgeschud. Een sprookje voor Pirandello....

Anouilh houdt het groteske van het geval vast door snelle overgangen van groote, beklemmende dramatische spanning maar humoristische bijfiguren (overgangen, die een deel van het publiek blijkens zijn reactie op het stuk ook niet bij kon houden); deze stijl is een weinig cerebraal, maar boeiend; men merkt, dat de auteur bezeten is door den wil om het verleden problematisch te stellen tegenover het heden, reden waarom zijn stuk dus wat theoretisch van opzet is (gelijk bij Pirandello of Shaw). De behandeling van de personages, vooral van den man zonder geheugen, is echter uitstekend geslaagd, zoodat vooral het beslissende vierde tafereel een waarlijk tragisch relief krijgt; het is in dit tafereel, dat Gaston op zijn verleden toegedreven wordt zonder het te accepteeren, zelfs niet, wanneer Valentine Renaud hem het litteeken voorhoudt als het herkenningsteeken, dat ontsnapping onmogelijk maakt.

Een prachtig stukje tooneel!

* * *

Of het in de bedoeling van den schrijver gelegen heeft de tegenstelling tusschen het ‘tragische’ en ‘komische’ zoo sterk aan te zetten als het bij deze opvoering het geval was, weet ik niet. In ieder geval zou het, dunkt mij, de waarde van het stuk zeker niet verminderen, als die tegenstelling door de regie werd verzacht. Maar het behoort in Parijs tot den bon ton, naar het schijnt, om ‘Madame Bovary’ als een mysteriespel voor het voetlicht te brengen; waarom dan niet ‘Le Voyageur sans Bagage’ met sterke contrast-effecten en een muziekje van Darius Milhaud, dat m.i. ook best gemist zou kunnen worden!

Afgezien echter van eenige overbodige bizarrerie was deze opvoering zeer te prijzen, ook om het geestige décor met den open wand.

Het zwaartepunt van het stuk ligt in den man zonder geheugen; en Jean Marchat heeft dat in zijn Gaston volkomen weten te verantwoorden. Reeds het eerste optreden van dien ietwat doezeligen mensch is uitstekend, terwijl de spanning in deze rol geen moment wordt verbroken. Bijzonder goed waren ook de Madame Renaud van Marthe Mellot en de Valentine van Nadine Picard: twee vrouwen, in wie het verleden met volle heftigheid en verbittering een wederopstanding beleeft; ook de dienstbode (Andrée Tainsy) was ronduit voortreffelijk.

Charlotte Lyses zag men als een malloot van een duchesse; Samson Fainsilber had losser kunnen zijn als Georges Renaud, maar hij paste zich toch goed bij de sfeer van de opvoering aan. Ook van het knaapje, dat uit de lucht komt vallen als nieuwe familiecandidaat en het personeel van den huize Renaud kregen wij zeer amusante creaties. De vertooning mankeerde het bovendien niet aan tempo, zoodat het succes geenszins misplaatst mocht heeten. Dit werk van Anouilh doet verlangen naar meer.

M.t.B