Jeugd zoekt werk
Satyre door Hubert Griffith
Hofstad Tooneel

Het stuk van Hubert Griffith, waarvan de Engelsche titel mij niet bekend is, berust, naar het programma meedeelt, op een gegeven van een anderen heer, zich noemende Paul Vulpius. Dat is misschien een niet oninteressante bijzonderheid, want het gegeven is zeker het allerbeste van het blijspel, of liever de satyre in quaestie. Het gegeven is eigenlijk zoo voortreffelijk, dat men er zich tenslotte over zou willen beklagen, dat Griffith er niet een consequenter en genialer gebruik van heeft gemaakt. Want na een virtuoos en spannend eerste bedrijf, dat de vondst van Vulpius alle eer aandoet, verandert het stuk in een op zichzelf wel onderhoudend, maar beneden het niveau van de vondst blijvende klucht, terwijl het ook anders had kunnen loopen bij een beetje meer inventievermogen.

Het gegeven of de vondst dan (het aandeel van Vulpius) is een satyre op de economie. Zooals ieder weet is de oude economie, van Adam Smith en zoo, bankroet en wij moeten er dus een nieuwe voor in de plaats stellen, waarvan geen sterveling nog het geheim schijnt te kennen. Randolf Warrender echter kent op zijn minst het blijspelgeheim ervan: hij dringt eenvoudig in een bank binnen, stelt zichzelf aan als employé, schept uit niets een zeer gecompliceerde affaire, waarbij groote instellingen zijn betrokken en weet door woorden en schijn een vruchtbaar bedrijf uit den grond te stampen. Men moet erkennen, dat het idee origineel is en zich in geenen deele ongunstig onderscheidt van bepaalde economieën, die tufsteen uit rhabarber en bauxiet uit synthetische rubber weten te fabriceeren. Onze wereld is ziek: welaan, laten wij dit erkennen en onze economie in het teeken van de ziekte stellen! Aldus schijnt Randolf Warrender te redeneeren, volgens het gegeven van Vulpius. Ik mag echter niet beweren, dat Griffith zich voortdurend aan het genie van Vulpius weet te houden; hij gaat geleidelijk aan over in welbekende kluchteffecten en weet den ondernemenden modernen econonoom in de lieve armen te spelen van des bankdirecteurs charmante (en snel medeplichtig geworden) dochter. Welk een ongedacht succes van de nieuwe economie! Maar wij hadden een grootscher zwendelparade verwacht, toen Vulpius zijn inzet gaf!

* * *

Griffith - Vulpius' satyre wordt door de leden van het Hofstadtooneel onder de lichte regie van mevr. Ranucci Beckman met succes ten tooneele gebracht; de vertooning is de moeite van een schouwburggang best waard. Vooral Paul Steenbergen als een mixtum van dr Knock en de kapitein van Köpenick in de rol van Rudolf Warrender, is suggestief en overrompelend in zijn economische profetenfunctie; een knappe, prestatie, die den acteur op zijn best geeft. Zijn tegenspeler is hier de employé Fitch, type van den econoom in den ouden, deugdzamen Volkenbondsstijl, die volkomen weggewerkt wordt door den modernen goochelaar; een grappige creatie van Piet Rienks. Een uitnemend stel imbeciele, maar goedmoedige bankdirecteuren wordt zeer geschakeerd voorgesteld door Dirk Verbeek, Henk van Buuren (de beste!), Alex Hock en Willem Huysmans, Gerhard Alexander en Gerard Arbous. Enny Meunier is het bekoorlijke dochtertje van het groot-kapitaal, Adrienne Canivez de snibbige ‘verloofde’ van vriend Fitch.

De première vond veel weerklank bij het publiek en het applaus was hartelijk.

M.t.B.