Bij het afscheid
Een en twintig jaar Hofstadtooneel
Een boekje van Jan Feith

Nu het Hofstadtooneel gaat verdwijnen en daarmee het ‘civis Hagensis sum’ van den heer Cor van der Lugt Melsert tot het verleden zal behooren, heeft Jan Feith bij J.v.d. Geers Uitgeverij te Voorburg een herdenkingsgeschrift het licht doen zien, onder den titel Bij 't Afscheid.....? Ondertitel: ‘Na Een-en-twintig Hofstadtooneel-jaren voor 't Haagsche voetlicht’. Het boekje is geïllustreerd met verschillende foto's van Cor en Annie van der Lugt Melsert, en van scènes uit voorstellingen van stukken, door het gezelschap gegeven.

De schrijver vertelt ons, dat hij, in Marlot, een goede buurman van het echtpaar Van der Lugt is, dat hij met Cor van der Lugt in de Rotary-Club zit en zijn vrouw de traditioneele tooneelkus mocht geven; en voorts geeft hij talrijke bijzonderheden over het lief en leed van dit ongekend oude en soliede ensemble, dat (zoo blijkt uit een opsomming) niet minder dan 13379 voorstellingen heeft gegeven, Dertienduizend driehonderd negen en zeventig maal is er dus gegrimeerd en geacteerd en weer afgeschminkt; men voelt zich werkelijk geïmponeerd, als men overweegt dat zooveel karakters, booze en edele, onze planken hebben gepasseerd.

Jan Feith beschrijft hoe in 1917 Cor van der Lugt ingreep, na den ondergang van het gezelschap ter Heerengracht.

‘Hij verzamelde de voornaamste krachten van 't gefailleerde gezelschap, terwijl hij tevens z'n nieuwe tooneelonderneming uitbreidde met 'n aantal eerste jonge krachten van elders. Hij móést 'n keuze doen, - en dat midden in de dreigende oorlogsjaren, toen de geheele maatschappij zoo angstig wankel stond. Hij bleek goed te hebben gekozen!

‘Er waren enkele maanden tijd de nieuwe onderneming tot 'n serieuse tooneelstichting te vormen. 't Waren maanden van ongeloofelijke inspanning. Want den jongen directeur stond aanstonds voor oogen, dat de naamlooze vennootschap “Het Hofstad-Tooneel” geen avontuurlijke toekomst tegemoet mocht gaan, doch 'n bepaalde doelbewuste kunstonderneming behoorde te vormen.

‘Als openingsstuk koos hij Van Suchtelens “De Tuin der Droomen”. En dadelijk ving hij 'n reeks aan van ongekende tooneelsuccessen met dit oorspronkelijk Nederlandsche tooneelwerk.

‘Aldus vestigde Van der Lugt met één gedurfde daad z'n reputatie als tooneelleider. Het Haagsche publiek in de eerste plaats, al spoedig gevolgd door 't schouwburgbezoekend publiek in Amsterdam, Rotterdam en tal van andere steden, schonk hem in ruil z'n vertrouwen. Nooit in de volgende tientallen jaren bleek dit wederzijdsch vertrouwen op lossen grondslag gebouwd te zijn geweest.’

Van alle door het Hofstad-Tooneel gespeelde stukken blijkt ‘Boefje’ het record aan voorstellingen te slaan met een score van 580. ‘Overschotje’ en ‘Leontientje’ zijn ook groote successen geweest; het Haagsche publiek schijnt zich voor het typisch Nederlandsche diminutief ‘je’ sterk geïnteresseerd te hebben. Maar werk van beter gehalte ontbreekt geenszins op het programma, en ongetwijfeld is het niet de schuld van den directeur, dat zij het met minder succes hebben moeten stellen.

M.t.B.