J.B. Priestley in Den Haag
Voor de Engelsche opvoering vanDangerous Corner
Een vruchtbaar tooneelschrijver, die hier nog weinig gespeeld werd

De Engelsche roman- en tooneelschrijver J.B. Priestley, die gistermorgen in Den Haag is aangekomen, heeft des middags aan de pers gelegenheid gegeven kennis met hem te maken in hotel ‘De Twee Steden’, waar hij logeert. De heer Priestley is onzen lezers niet onbekend; zijn stukken ‘Gevaarlijke Bocht’ en ‘De Tijd en de Familie Conway’ hebben mij destijds reeds aanleiding gegeven tot uitvoerige besprekingen. Vooral het laatste werk mag gelden als 'n bijzonder merkwaardig voorbeeld van een voortreffelijk tooneelstuk, dat met zuiver dramatische middelen is opgebouwd, en tegelijkertijd een philosophischen achtergrond verraadt, die in den heer Priestley een geenszins alledaagsche persoonlijkheid doet vermoeden. Welnu, een ontmoeting met dezen schrijver stelt niet teleur; maar hij lijkt niets meer op het portret met de pijp in den mond, dat wij eenige dagen geleden reproduceerden en dat volgens zijn zeggen vijftien jaar oud is. Op het eerste gezicht doet Priestley veeleer denken aan een contemplatieven eekhoorn. Het is vooral de humor, die zijn uiteenzettingen bijzonder levendig maakt; men weet, dat hij niet alles zegt wat hij denkt, maar het noodige verborgen houdt voor zijn interviewers.. hetgeen alleen maar voor hem pleit, want waarom zou men wildvreemde snoeshanen direct in vertrouwen nemen?

De heer Priestley is eerst hartelijk in het Engelsch toegesproken door den voorzitter van de afdeeling Den Haag van Nederland - Engeland, den heer J.W. van Oorschot, die er den nadruk op legde, dat de opvoering van ‘Dangerous Corner’ door het London Mask Theatre het eerste positieve resultaat is van vele pogingen om Engelsche acteurs naar Nederland te krijgen. Nu dit eindelijk gelukt is, zal het niet bij één voorstelling blijven; men hoopt in de toekomst meer Engelsch tooneel te kunnen introduceeren, als de belangstelling voor de Vereeniging Nederland - Engeland zich in stijgende lijn ontwikkelt. ‘Dangerous Corner’, aldus de heer Van Oorschot, zal in ieder geval reeds een vol huis vinden, dank zij de reputatie van den heer Priestley en zijn gezelschap.

De heer Priestley, die daarop zelf het woord nam, vertelde hoe hij er toe gekomen was, als auteur, op reis te gaan naar Holland, dat hij reeds meermalen bezocht, o.a. al in 1914, vlak voor den oorlog; ditmaal is hij echter voor het eerst in Den Haag. Het is zijn opzet geweest, hier het jonge Engelsche tooneel te introduceeren, dat met eenige conventies gebroken heeft; dit leek hem van meer belang dan de opvoering van een zijner stukken door een willekeurig Londensch gezelschap.

Over Holland sprekende, zeide de heer Priestley, dat hij, zooals de meeste Engelschen, ons land waardeert, omdat het zooveel overeenkomst vertoont mèt als verschilt van Engeland; hij is ook voornemens het hem nog onbekende Mauritshuis met zijn Rembrandts te bezoeken. Zoolang de Westersche democratieën nog in leven zijn, aldus besloot de heer Priestley, moeten wij trachten elkaar te begrijpen, en daartoe kan dit bezoek wellicht iets bijdragen.

* * *

Priestley betoonde zich eenigszins verbaasd, dat hier te lande slechts twee stukken van hem gespeeld zijn, terwijl er tusschen ‘Dangerous Corner’ (zijn eerste stuk) en ‘Time and the Conways’.. negen stukken liggen! Hij verklaarde zich ingenomen met het feit, dat men ‘Time and the Conways’ hier gezien had als een stuk, waarin het probleem van den tijd (‘onze Sphinx’) de allesbeheerschende factor is. Uit wat hij ons voorts meedeelde over zijn andere stukken (b.v. het voor het Malvern Festival geschreven ‘Music at Night,’ dat alleen den titel gemeen heeft met Aldous Huxley's essaybundel), mag men wel opmaken, dat Priestley in zijn streven om de conventioneele tooneelvormen te doorbreken volhardt, zonder daarbij de noodzakelijkheid van een dramatische conventie uit het oog te verliezen. Hij sprak zijn bijzondere bewondering uit voor een nieuw stuk van Thornton Wilder, ‘Our Town,’ dat thans in Nieuw York gespeeld wordt, en wel zonder eenig tooneeldecor, in navolging van den Chineeschen tooneelvorm. Voor het Amerikaansche naturalisme (Behrmann c.s.) bleek hij niet veel waardeering te hebben; hij bespeurt hier te veel den invloed van de film.

Maandagavond komt Priestley in het openbaar aan het woord. Maar uit wat hij nù vertelde, blijkt al duidelijk genoeg, dat het Nederlandsche tooneel tot dusverre slechts een zeer onvolledige keuze uit zijn werken naar ons land heeft gebracht. Een figuur met zooveel origineele ideeën op het gebied van het drama lijkt wel beter waard!

M.t.B.