Candida
Het lachen en het stuk
(Ingezonden)

Mijne Heeren,

Van Britsche zijde gewerden mij opmerkingen naar aanleiding van de beoordeeling over Candida van M.t.B. in de Ochtendeditie van Uw blad van 28 Maart j.l. en aangezien ik mij met de voornaamste daarvan geheel kan vereenigen, neem ik de vrijheid - in het belang van de Ver. Ned.-Engeland - daarop Uwe aandacht te vestigen, waarbij ik aanteeken, dat ik tengevolge van drukke werkzaamheden, eerst thans daartoe de gelegenheid vind.

Men kan met den heer M.t.B. van meening verschillen over beoordeeling van de wijze, waarop de Britsche acteurs hun taak vervulden, ook in vergelijking met de door Nederlandsche tooneelspelers in hetzelfde stuk geleverde prestaties - doch discussie hierover heeft geen nut en ik onthoud mij daarvan dan ook. Wèl meen ik echter een enkel woord te mogen zeggen over de door den heer M.t.B. tot het publiek gerichte verwijten ten aanzien van de wijze, waarop dit op het spel reageerde, omdat ik meen dat de heer M.t.B. hierdoor een geheel verkeerden indruk wekt en het publiek onbillijk bejegent.

Met het schrijven van Candida had Shaw zeer zeker de bedoeling, om het publiek te doen lachen en indien dit doel bereikt wordt, heeft toch niemand het recht om zich daarover te beklagen. Evenmin vestigt men den indruk, zich in een ‘Variéte’ te wanen, als men lacht om een uiting van vernuft van den schrijver en indien het spel der vertolkers daartoe noopt. In hooge mate onbillijk acht ik het, om te spreken van ‘bulderend gelach’ ‘op de ongelegenste momenten’, waardoor ‘het volgen van het spel, (en zeker ook het spelen) soms vrijwel onmogelijk’ zou zijn gemaakt. Noch op mij, noch op iemand, dien ik daarover sprak, is deze indruk teweeg gebracht en het heeft vele Britten juist gefrappeerd, dat het Nederlandsche publiek ‘were laughing essentially “at the right places”.’

Het is mij ook niet denkbaar, dat het optreden van het publiek een ongunstigen invloed op het spel der acteurs zou hebben geoefend - integendeel zij zullen het vermoedelijk op hoogen prijs hebben gesteld, dat het publiek, voor een groot deel uit niet-Britten bestaande, hun spel zoo goed toonde te begrijpen en daarvan zoo zeer genoot.

Het spijt mij, dat de heer M.t.B. in zijn - overigens zèèr knap geschreven en gewaardeerde - beschouwing over de voorstelling, de m.i. niet-gemotiveerde afkeuring tot het publiek heeft gemeend te moeten richten.

Hoogachtend heb ik de eer te zijn.

Uw dw. dr,

J.W. van Oorschot

* * *

Ondanks de poging tot verdediging van het publiek door den geachten inzender, moet ik mijn oordeel over de gedragingen van een deel van dat publiek (uiteraard niet het geheele publiek, maar wel het hinderlijkste deel) onverzwakt handhaven. Wanneer de geachte inzender zegt, dat Shaw me het schrijven van ‘Candida’ ‘zeer zeker de bedoeling had om het publiek te doen lachen’, dan lijkt mij dat een heel zonderlinge omschrijving van de beteekenis van dit stuk, waarin een hoogst ernstig probleem (n.l. de emancipatie van den jongeling Marchbanks, ‘being in love with love’) de geheele handeling beheerscht. Zoo heeft het publiek, dat destijds de Nederlandsche première bijwoonde, het uiteraard ook opgevat en van een lachcampagne, zooals die bij de Engelsche voorstelling, was geen sprake. De toeschouwers, die zich bij deze Engelsche opvoering zoo daverend vermaakten, schenen echter niet Candida of Marchbanks, maar de zeer ondergeschikte bijfiguur Burgess als den eigenlijken hoofdpersoon te beschouwen; en aangezien hij inderdaad een portie shaweske geestigheden met zich meebrengt (zij het dan ook met een achtergrond, waarvan de lachers niets schenen te begrijpen), had hij een succes à la Buziau. Maar Shaws stuk is nu eenmaal geen Bouwmeester revue....

Er is bovendien lachen en lachen. Men kan over de bijfiguren in ‘Candida’ veel inwendige pret hebben en die zelfs door een zacht gemonkel of een bescheiden ontlading via de mondholte tot uiting brengen. Het onophoudelijk gieren is echter allerminst in overeenstemming met den tekst van Shaw. Misschien wilde dat deel van het publiek, dat zoo onstuimig was, vooral laten merken, dat zij ‘were laughing essentially at the right place’?

Het oordeel van de acteurs lijkt mij in dezen van geen waarde. Vooreerst vinden vele acteurs het altijd pleizierig, wanneer zij succes hebben, ook al gaat dat ten koste van het stuk; verder was zoowel de Morell als de Marchbanks van deze opvoering een levend bewijs van gering begrip van het probleem, waarom het Shaw te doen is. zoodra zij niet als ‘massgebend’ kunnen worden beschouwd voor een beoordeeling van Shaws bedoelingen.

De geachte inzender zal mij er niet van kunnen verdenken, dat ik het initiatief van Nederland - Engeland geringschat. Integendeel: naast de voorstellingen van Fransche stukken door Fransche acteurs kunnen wij goede voorstellingen van Engelsche stukken door Engelsche acteurs niet genoeg apprecieeren. Maar men houde ons ten goede, dat wij het lachen om het lachen niet als maatstaf van een intelligente appreciatie kunnen beschouwen.... althans niet, wanneer het alle fijnere nuances en snelle overgangen van een belangrijken tekst smoort.

M.t.B.