Zesde etage
‘Sixième Etage’ van Alfred Gehri
Het Masker

Tot op zekere hoogte zijn de menschen weliswaar individuen, afzonderlijkheden, maar van een groot deel der menschheid kan men zeggen, dat zij eigenlijk pas werkelijk tot haar recht komt in de collectieve sfeer, met en onder anderen. Tot de vele groepsvormingen, die men in onze maatschappij kan aantreffen, behoort ook de étage, de gemeenschap van deuren, gang, concierge, conversatie, luchtjes en nog veel meer; bekijkt men de menschen van zulk een étage onder het aspect van hun étage, dan zijn zij voornamelijk onderdeelen van een schijnbaar monotoon, doch in werkelijkheid zeer bewogen étageleven, dat misschien meer van hun energie vergt dan de stembus en het café. Althans zoo wil Alfred Gehri, de schrijver van het vriendelijke stuk, waarmee ‘Het Masker’ het seizoen heeft geopend, het doen voorkomen. De menschen, die op deze zesde étage wonen, ziet men als een collectief, d.w.z. men ziet hun persoonlijk leven telkens voor zoover het deel uitmaakt van de gemeenschap der toevallig samenwonenden: een bohémien, een roman schrijvend boekhouder, zijn gebrekkige dochter, een typiste, een werkman, e.a. Als zich op deze étage nog een verleidelijk heerschap vestigt, zekere Jonval, die de harten der vrouwen gemakkelijk op hol weet te brengen, dan gaat hier het drama aan het rollen; want Jonval verleidt Edwige Hochepot, het dochtertje van den romancier-boekhouder, en daardoor ontstaat groot onheil, omdat Edwige een kind verwacht en Jonval, eeuwig student en liedjeszanger in spe, haar als een tijdpasseering heeft beschouwd. Was Jojo, de trouwe jonge werkman met zijn langdurige liefde voor Edwige, er niet geweest, het spel had minder blij kunnen afloopen dan het nu afloopt (n.l. met een bruiloft). Men mag nu verwachten, dat Edwige zich aan de zijde van Jojo van haar eerste avontuur zal herstellen.

Zooals gezegd: een vriendelijk stuk, vol humor, met aardige karakterteekening van dit ‘huis vol menschen’; in laatste instantie afstammeling van de stukken met een lach en een traan, maar met smaak geschreven, zoodat de overgangen niet geforceerd aandoen. De auteur heeft den tijd; hij laat ons een kijkje nemen in de romantiek van papa Hochepot en een feestje meemaken, waar animeerend gezongen wordt onder leiding van Jonval; maar hij weet bij alle breedvoerigheid van milieu- en personenschildering, de aandacht geboeid te houden. Er zitten dan ook heel wat spelmogelijkheden in deze negen tafereelen, die den toeschouwer uitzicht geven op twee kamers van de etage en de gang, waarin zich de uitwisseling tusschen de appartementen voltrekt; zoo'n gang is de hartader van de verdieping, gelijk de eigenares, Madame Marot, het kloppend hart is van dit collectief, vooral als zij de huur komt ophalen.

De regie van deze opvoering berust bij Ko Arnoldi, die alle eer heeft van zijn werk; het ensemble is er ook bijzonder geschikt voor. Arnoldi zelf is een brave Hochepot, die vooral in de onthuhing van zijn romantechniek kostelijke accenten weet te treffen; Heleen Pimentel weet iets zeer geloofwaardigs te maken van de bij tijd en wijle zelfs bijzonder genuanceerd gespeelde rol van Edwige. Voortreffelijk in hun bohémien-stijl zijn vooral de kladschilder (John Gobau) als zijn vrouw (Magda Janssens), die voor het bruisende leven op de etage zorgen, zij bovendien spionneerend door de sleutelgaten. Zwakkere plekken zijn Leo de Hartogh en Georgette Reyewsky, resp. als de verleider Jonval en als de ‘vrouw in het grijs’, die Jonval gelijktijdig met Edwige bekoort; met name De Hartogh is te neutraal en daardoor te weinig hartveroverend, naar het mij voorkomt, en de schrijver zal zich deze figuur stellig anders hebben gedacht. Veel aannemelijker dan deze heer is Wim Pauw als de toegewijde Jojo. Gusta Chrispijn-Mulder treft den juisten toon als Madame Maret, John Soer wat minder dien van haar echtvriend; Lies de Wind speelt de vlotte typiste, Lize Servaes de gedienstige Berthe, Lucas Wensing een waardigen dokter

De aardige opvoering van dit aardige stuk had heel wat belangstelling getrokken en de spelers zijn terecht hartelijk toegejuicht.

M.t.B.