De minnaar van mevrouw Vidal
Blijspel van Louis Verneuil
Ruys-ensemble

Niet alle stukken, waarin Cor Ruys optreedt, kan men even gemakkelijk in de herinnering vasthouden, omdat sommige van die stukken nauwelijks kunnen geacht worden te bestaan. Maar het stuk van Louis Verneuil, ‘L'Amant de Madame Vidal’, bestaat heusch een beetje en het heeft zelfs een ideetje, waaruit de auteur een vrij aardige intrige weet te ontwikkelen, zooals Louis Verneuil dat trouwens wel meer doet. Mevrouw Vidal is nl. een fantaste, die haar man van ontrouw verdenkt op zuiver denkbeeldige gronden, om hem te kastijden een schijnminnaar neemt en hem bij ongeluk ten slotte met dien strooman één keer ‘bedriegt’ (dat is de vakterm); maar de goede Vidal heeft háár niet bedrogen, en zoo geraakte mevrouw Vidal door haar fantasie zelf in de situatie, waarin zij haar echtgenoot had gefantaseerd.

Dit ideetje is niet slecht, en ook de rol van mevrouw Vidal is niet ondenkbaar. Deze praatgrage, snel op te winden en van den hak op den tak springende vrouw heeft Verneuil met routine amusant geteekend, en ook de bijfiguren circuleeren naar de gewoonte van den Parijschen boulevard. Maar Philippe Marcelin, de gehuurde schijnminnaar, die even echt minnaar wordt, is nog meer hoofdpersoon dan mevrouw Vidal zelf, al zou men hem niet graag verantwoordelijk willen stellen voor alle voortreffelijke hersenspinsels, die zijn Nederlandsche vertolker Cor Ruys ten gehoore brengt. Hoeveel er van Verneuil in deze figuur steekt, hoeveel Ruys er bij doet: het is moeilijk uit te maken, en het doet er ook niet veel toe. Een rol van Cor Ruys is een soort solo-muziek, waarnaar men luistert, zonder zich te bekommeren om het onderwerp, waarop die muziek heet geschreven schreven te zijn; men hoort loopjes, trillers, cadenza's (vooral lange en origineele cadenza's) van den solist, en als het gewone orkest weer invalt, komt men pas tot bezinning, in casu tot de geschiedenis van mevrouw Vidal, die op een aardig ideetje berust en een aardig intrigetje heeft, natuurlijk toch wat lang gerekt is, maar door den virtuoos Cor Ruys wordt beheerscht.

Ditmaal heeft hij een vlotte, temperamentvolle tegenspeelster in Fientje de la Mar als de fantaseerende mevrouw Vidal, die wel in staat is zulk een minnaar naar waarde te schatten. Ook Pierre Myin als de butler en Anton Ruys als een doodgoeiige meneer Vidal laten zich hier van hun besten kant zien, Elly van Stekelenburg praat, als vriendin van mevrouw Vidal die ons op een wel zeer gedocumenteerde inleiding vergast, voortdurend met een Engelsch accent, hetgeen uiteraard niet het allerdankbaarste werk is; en Adolphe Hamburger als aanbidder van mevrouw zou wat minder luidruchtig en wat meer deftig moeten zijn. Maar Cor Ruys trillert en neemt loopje op loopje (ook met den tekst van Verneuil vermoedelijk), telefoneert en mediteert, fantaseert, kortom, nog veel meer dan mevrouw Vidal, en wij laten ons gaan op de grillige stroomversnellingen van zijn onuitputtelijkheid. Die zelfs het aardige ideetje overspoelen, ten slotte.

En aan applaus dus geen gebrek!

M.t.B.