Chained

Een voortreffelijke rol van Joan Crawford
Princesse Cinema

Hoe gemakkelijk moet het toch in het tegenwoordige stadium van de filmtechniek en van de filmaesthetische ontdekkingen zijn om een voortreffelijke film te maken: dat is de meditatie, waarmee misschien iemand naar huis gaat, na ‘Chained’ van Clarence Brown met Joan Crawford en Clark Gable in de hoofdrollen gezien te hebben. Immers aan deze film ontbreekt nu letterlijk niets dan een eersterangsscenario; en zelfs met dit tamelijk afgezaagde verhaal, dat in een boek werkelijk overdonderend vijfderangs zou zijn geweest, weet de regisseur met zijn materiaal nog zooveel te bereiken, dat de toeschouwer zich geen oogenblik van het ‘drama’ kan losmaken en zelfs het absurde happy end (twee menschen in een handomdraai voor het leven gelukkig gemaakt dank zij een allerbraafsten en alleropofferendsten echtgenoot, een waren albegrijper) met een bewijs van deelneming honoreert. Wat zou er dus niet voor een meesterwerk zijn geboren, wanneer Clarence Brown de beschikking had gehad over een scenario van beteekenis?.... In ieder geval is het een aangenaam gevoel te weten, dat de Amerikaansche filmkunst thans zoover is, dat zij ieder oogenblik, gegeven een economisch gunstig moment, iets kan voortbrengen als ‘Crime Without Passion’. De beheersching van de expressiemogelijkheden van den mensch op het beeldvlak en de zuiverheid van de montage laten reeds vrijwel niets meer te wenschen over.

Van het scenario van ‘Chained’ zij het volgende meegedeeld:

Diana Lovering gaat op initiatief van den scheepvaartmagnaat Richard Field een zeereis maken naar Buenos Aires. Zij moet n.l. overpeinzen, of zij wel in staat zal zijn voor het oog der wereld de vriendin van Field te worden, die door de weigering van zijn wettige vrouw niet in staat is haar te trouwen. Diana ontmoet aan boord van het luxe schip, dat den regisseur gelegenheid geeft een op zichzelf alleraardigst panorama te geven van het leven aan boord en het ‘flirten met de handschoentjes’ (vrij in het Nederlandsch overgezet), een farmbezitter, Mike Bradley; en uit een aanvankelijk onschuldige zee-vriendschap ontwikkelt zich, zooals men aan ziet komen, een nooit meer uit te roeien liefde-voor-het-leven. Natuurlijk tracht Diana fair te zijn tegenover haar Richard, die iederen dag zes uur een mystieke sherry te harer eere drinkt, daar in het verre Nieuw York, maar bij het bezoek aan Bradley's farm na aankomst in Buenos Aires doorbreekt het groote gevoel de grenzen der plicht. Toch besluit Diana naar Richard terug te gaan, om hem van de innerlijke gebeurtenissen verslag uit te brengen; maar als zij bij haar terugkomst ontdekt, dat Richard de scheiding heeft bewerkstelligd, en zelfs van zijn kinderen geheel afstand heeft moeten doen om die scheiding te kunnen doorzetten, kan Diana er niet toe komen hem voor den farmer haars harten te laten gaan, en zij trouwt met hem. Bradley ontvangt van haar den in films gebruikelijken misleidenden brief, waarin Diana zichzelf als flirt aanklaagt om het hem gemakkelijker te maken.

Tot dusver wil men alles nog wel gelooven, vooral omdat het zoo aannemelijk in filmtaal wordt gezegd. Maar dat tenslotte de edele Richard, die alles geraden heeft, Diana en Bradley toch nog royaal zijn zegen geeft, dat is in zoo hooge mate onpsychologisch, dat zelfs het werkelijk uitnemende spel van Joan Crawford als Diana ons van dit zielsproces niet vermag te overtuigen.

* * *

Maar eenmaal geconstateerd zijnde, dat het scenario conventioneel is en de personages alleen leven in hun verhouding tot de liefde (dat Richard Field werkelijk een scheepvaartmagnaat en Mike Bradley werkelijk een farmer is, moet men maar gelooven, want zij doen niet anders dan zich in de problematiek van Diana verdiepen!), moet men ook constateeren, dat de regie van Clarence Brown in alle opzichten bijzonder goed is; vooral wordt ook hier weer de dialoog met meesterschap gehanteerd. De eerste ontmoeting van Diana met Bradley, het langzaam ‘rijp worden’ van hun verhouding, dat alles ligt in den dialoog zeer levend voor ons. Daarbij komt, dat Joan Crawford als Diana den hoogsten lof verdient voor haar menschelijk spel; ik zag haar zelden zoo goed als in deze film; de regie heeft trouwens alle voordeel getrokken van haar talent en de goedkoopere ‘vamp’-kant, die zij ook nogal eens te demonstreeren heeft, geheel onderdrukt. Wat er dus ook aan het scenario ‘Chained’ van den vijfden rang moge zijn, het spel van Joan Crawford is zeker van den eersten rang en een bezoek aan de film overwaard.

Clark Gable is ook zeer te waardeeren, al neemt men bezwaarlijk aan, dat zijn type de man is om een dergelijke ongeneeslijke hartstocht op te wekken; hij is beter geschikt voor de flirt dan voor de passie, die voor het leven lamslaat (op de film). Daarentegen is Otto Kruger als Richard Field van een engelachtige mildheid des geestes, die mij bijna oneerbiedig zou doen veronderstellen, dat hij voor de concurrentie in het scheepvaartbedrijf wel niet geschikt zal zijn geweest; in begrijpende goedheid en zuivere menschenliefde zal echter geen van zijn vakgenooten hem evenaren.

Een bijzonder aardig rolletje is ook Bradleys collega Johnie Smith, gespeeld door Stuart Erwin met een vooral in het begin onweerstaanbaar humoristisch accent van naïeveteit.

M.t.B.