Schietschijf

De Boeken der Fijne Zielen

Men klaagt er zoo dikwijls over, dat het Nederlandsche volk zijn werkelijk groote schrijvers, zijn Multatuli, zijn Couperus, zijn van Schendel zoo slecht leest. En inderdaad, het komt maar hoogst zelden voor, dat men in de etalage van een boekwinkel één van hun werken (of het moest een gelegenheidskoopje betreffen) vindt uitgestald, terwijl daarentegen talrijke exemplaren van het laatste boek van den vervaarlijken piloot Mannekes, dat, meen ik, ditmaal ‘Achter Voor? - Doordraaien!’ heet, genoemde etalages bevolken. Komt dit, omdat Louis Couperus, hoe groot menschenkenner hij dan ook moge geweest zijn, verzuimd heeft een looping the loop om zijn eigen as te maken, toen hij ‘De Boeken der Kleine Zielen’ schreef, of is Albert Verwey ernstig in gebreke gebleven, toen hij, die toch in Noordwijk woont en de duinen vlak bij huis heeft, zich er toe bepaalde over de vlucht van den Dichter te peinzen in plaats van zich in het zweefvliegen te bekwamen?

Wie zal het zeggen! In ieder geval is de piloot tegenwoordig de eenige schrijver, die in trek is en door Colijn kan worden ingeleid. En er komen hoe langer hoe meer schrijvende piloten, die allemaal over hetzelfde schrijven, n.l. over het piloteeren. Maar toch schijnt er wel iets bijzonders aan de hand te zijn met die piloten; althans in een mij toegezonden prospectus van het nieuwe piloteerboek van den piloot Arnold Hagenbach (een Zwitsersch piloot), getiteld ‘Piloot Tex’, lees ik, dat men uit dit werk leeren kan, ‘dat de piloten een veel fijner begrip van kameraadschap hebben dan gewone stervelingen’. Welnu, als dat waar is, dan begrijp ik plotseling ook, waarom het Nederlandsche volk zoo weinig Couperus leest, want hij behoorde maar tot de ‘gewone stervelingen’, vastgeklemd door de zwaartekracht aan de vulgaire aarde, waar de kameraden elkaar verdringen en tegen het lijf loopen en zoodoende boos op elkaar worden, terwijl de fijnere piloten de lucht voor zich alleen hebben en dus ook geen gelegenheid krijgen om de kameraadschap door krakeelen te verstoren. Zij zijn reeds half-goden geworden, ver verheven boven ons menschenkinderen, en als zij het gedaan krijgen boven de stratosfeer uit te komen zullen zij misschien ook hun sterfelijkheid verliezen en echte goden zijn, even fijn in hun kameraadschap als hun voorgangers op den Olympus.

Tegen dien tijd kan men hen ook officieel vereeren, de Boeken dezer Fijne Zielen tot Bijbel verklaren en de laatste resten uit het looden tijdvak van Multatuli, Couperus en van Schendel uit den boekwinkel verwijderen.

Sagittaruis.