Ferenc Kormendi-via Bodenbach

Vert. door M.H. Székely - Lulofs. (H.W.J. Becht, Amsterdam).

Körmendi begint het schrijversambacht te leeren. ‘Carrière’ reeds verried den debutant met talent, hoewel de compositie hier nog hinderlijk de onbeholpenheid van den beginneling blootgaf. ‘Erfgenamen’ was als zoodanig een stap vooruit. Körmendi's laatste boek, ‘Via Bodenbach’, ‘kan onder den ambtelijken gezichtshoek echter pas als een gelukte proeve van bekwaamheid in schrijversvaardigheid geclassificeerd worden. Een roman technisch te kunnen samenstellen is echter nog iets anders dan een kunstwerk scheppen. Als kunstwerk beteekent ‘Via Bodenbach’, zoo dit boek al recht op dezen eeretitel had, ten opzichte der vorige werken (waarvan het niveau al reeds niet hoog aan te slaan was) een laagtepunt. Ondanks den geslaagden technischen vorm vermag Körmendi geen plastische gestalten te scheppen. Het boek is niet alleen vlak, maar bovendien ook volstrekt leeg, leeg aan gehalte. De fabel is eenvoudig. Drie mannen van drie generaties, de 13-jarige Paul Szabó, George Kovács, de man in de volle kracht van zijn leven en de 53-jarige vader Szabó ondergaan in een coupé van den sneltrein Boedapest-Berlijn de bekoring van de rijkelijk met sex appeal begiftigde Alice Morek. Paultje kijkt naar haar beenen en kleurt veelvuldig, vader Szabó flirt op de charmante manier van een ondernemenden ouderen heer - met een klein intermezzo van een middagdutje - George Kovács in vuur en vlam woelt heden en verleden om onder het mengen van verleidersplannen en huwelijksbevliegingen. De jonge dame bindt het drietal met erotische aperitieven aan zich waarbij de verhoogde appetijt de mannen onderling in ondergrondsch wantrouwen en afgunst scheidt. In Bodenbach komt de ontknooping. Daar wordt de jonge schilderes, Bohémienne, dochter van een vermogend suikerfabrikant ontmaskerd als de op straat gezette gouvernante, spruit uit een doodarm arbeidersgezin, daarbij meisje met een berucht verleden, de schandvlek van haar geboortedorp. In deze fabel heeft Körmendi nu gepoogd het eeuwig probleem der botsing van den Man en de Vrouw te steken. En het probleem zit er in, maar hoe? Nergens treffen we een moment waar het tot indringende of zelfs maar vagelijk aanvoelbare realiteit wordt. Het bestaat slechts als een abstractie die de intelligente lezer als den zin van de flirt in de coupé vermoedt, doch er niet in vermag te ontdekken, zoodat hij al het gepraat, gedenk en de gebeurtenissen (er wordt nog gedineerd en gekust) bijwoont als een beleving, interessant genoeg om den tijd te korten. Mevrouw Dvoraks verhaal in de restauratie van het station Bodenbach, dat Anna Moreks liederlijk wangedrag op sexueel gebied breed uitspint, mist ten eenenmale elke tragische beklemming. Eer werkt het sensationeel op de wijze van: Wat u zégt? Het is meer dan bar!

 

De interessante omlijsting, de rake observaties soms, noch de rijkelijk uitgestrooide levenswijze opmerkingen kunnen het boek als belangwekkend werk redden. ‘Via Bodenbach’ zou, vlot geschreven en nogal verrassend gecomponeerd als het is, in de klasse van onderhoudende lectuur geen slecht figuur maken, zoo het slechts gespeend ware gebleven van de volmaakt mislukte poging een belangrijk gehalte voor te wenden.

M.t.B.