Wereldpremiere in Den Haag

Fritz Hirsch introduceert een ‘zangspel om Mozart’
Episode uit het leven van den componist

BINNENKORT zal Den Haag een wereldpremière beleven. Het gezelschap van Fritz Hirsch brengt n.l. een ‘zangspel om Mozart’ ten tooneele: ‘Ein Veilchen auf der Wiese stand’. De titel is, gelijk men waarschijnlijk weet, ontleend aan een gedicht van Goethe:

 
Ein Veilchen auf der Wiese stand,
 
Gebückt in sich und unbekannt,
 
Es war ein herzig' Veilchen....

Deze combinatie van Mozart en Goethe had ons eenigszins nieuwsgierig gemaakt naar bijzonderheden over deze wereldpremière, en zoo hebben wij Fritz Hirsch opgezocht om iets naders van hem te vernemen. Hoe komt hij aan deze noviteit? En hoe hebben Mozart en Goethe elkaar rendez-vous kunnen geven in den Princesse Schouwburg?

Welnu, Fritz Hirsch is een alleraangenaamste prater, die zich terdege door zijn veelzijdige belangstelling, en dat niet alleen voor het genre operetie, onderscheidt van het gros van zijn collega's; en zoo was hij al spoedig ‘im Bilde'’, toen wij met onzen Goethe-regel voor den dag kwamen.

Een romantische historie.

‘Het is eigenlijk een romantische geschiedenis’, zei hij glimlachend. ‘Zooals u weet, kom ik uit Mannheim. Mijn ouders woonden daar dicht in de buurt van een huis, waarop een bordje: “Hier wohnte Wolfgang Amadeus Mozart mit seiner Mutter im Jahre 1777/78”. Dat opschrift heeft mij altijd magisch aangetrokken, en toen ik later in de carrière van het tooneel terecht kwam, is mij uit mijn kindertijd altijd het verlangen bijgebleven naar de Mozart-stof. Ik ben een groot minnaar van zijn muziek, en heb ook een ongeneeslijke voorkeur voor het rokoko; twee dingen, die waarschijnlijk samenhangen.

Nu is Mozart meermalen door operettecomponisten gebruikt.... of liever misbruikt. Het spreekt vanzelf, dat een Mozart die als een soort Richard Tauber zingend over de planken loopt, een aanfluiting is; en men liet Mozart meestal zingen omdat dat in een operette nu eenmaal gebruikelijk is. Ook Sacha Guitry heeft zich aan dit hachelijke gegeven gewaagd, eveneens zonder succes.

Stel u nu mijn verrassing voor, toen ik ruim een jaar geleden bezoek ontving van twee auteurs: Fritz Harmer (een Weener) en Kurt Lehner (een Rijnlander). Zij legden mij den tekst voor van een, “zangspel” (geen operette dus in den gewonen zin van het woord) met als onderwerp een episode uit het leven van Mozart. Bovendien (de verrassing wordt nog grooter): de episode 1777/78, die alle herinneringen aan mijn jeugd en het magische bordje weer wakker riep! Ik heb dien tekst onmiddellijk gelezen en bevonden, dat dit iets volkomen anders was dan de belachelijke en profane verbasteringen van de Mozart-stof. Ik heb “Ein Veilchen auf der Wiese stand” direct aangenomen en voor mijn gezelschap bewerkt. Zoo kom ik aan deze wereld-première.’

Mozart en de zusters Weber.

‘Het spreekt vanzelf, dat een ‘zangspel’ bepaalde eischen stelt; het is geen historisch tooneelstuk b.v. Maar de auteurs van dit ‘zangspel’ hebben zich nauwkeurig gedocumenteerd en zooveel mogelijk vastgehouden aan de historische gebeurtenissen, met in het middelpunt Mozarts verhouding tot de twee zusters Weber, Aloysia en Constance. De eerste acte speelt te Mannheim, de tweede in het Kurf. Schlosspark Schwetzingen, de derde te Weenen. In 1777 was de 21-jarige Mozart piano-leeraar te Mannheim en deed moeite om aan het Mannheimer Hoftheater als dirigent te worden aangesteld. Hij kwam daar in den kring van de familie Weber, die relaties onderhield met de tooneelwereld, en werd verliefd op een der dochters, Aloysia, die hem echter laat loopen voor den operazanger Lange. De andere zuster, Constance, bloeit in het verborgene ‘Wie ein Veilchen’; dat is de toespeling in den titel. In ons zangspel componeert Mozart het lied van Goethe: het eenige lied van Goethe, dat hij ooit verklankt heeft. (Goethe zelf heeft Mozart als kind zien optreden en daarvan een onvergetelijken indruk gekregen).

Wanneer Mozart Aloysia in de armen van Lange moet achterlaten, gaat hij in vertwijfeling naar Parijs, met zijn moeder. Twee jaar later vindt men hem, nadat hij zijn moeder heeft verloren en allerlei onverkwikkelijke conflicten met zijn vader en den aartsbisschop van Salzburg achter den rug heeft, te Weenen. Daar speelt de derde acte; Aloysia is er een beroemde zangeres geworden aan het Hoftheater. Mozarts opera ‘Idonomeo’ beleeft haar première en valt; dan vindt hij Constance.

Muziek van Mozart zelf.

- Men zou dus dit werk kunnen vergelijken met ‘Das Dreimäderlhaus’?

‘Tot op zekere hoogte, ja. Maar de auteurs van dit zangspel hebben zich veel strenger aan de historische werkelijkheid trachten te houden. Zij zijn uitgegaan van de gedachte, dat de sfeer van het “divertissement” geheel in overeenstemming was met Mozarts eigen aanleg en bedoelingen (men behoeft er slechts aan te herinneren, dat hijzelf een operette “Bastien et Bastienne”, heeft geschreven, en aria's veranderde voor het pleizier van een zangeres), mits dat “divertissement” niet een vulgarisatie zij, noch van de stof, noch van de muziek. De bewerker van de muziek, Fredy Salter, heeft zich dan ook van iedere eigenmachtige verandering of toevoeging aan Mozarts composities onthouden; de muziek, die men te hooren krijgt, is volkomen de muziek van Mozart zelf, niet een of ander goedkoop arrangement met eigen inlasschingen.

In overeenstemming met deze opvatting van tekst en muziek zingt Mozart in dit zangspel zelf niet, zooals ik u reeds zeide. Hij is de centrale figuur, waaromheen zich de handeling afspeelt.

Het programma wordt gedrukt geheel in den stijl van het programma, dat bij de eerste opvoering van “Die Zauberflöte” werd gebruikt’

- Wie zullen de voornaamste rollen vervullen?

‘Mozart wordt gespeeld door Egon Karter. Greta Saar is Aloysia, Hilde von Prix Constance. Toni Stadler, de intimus van Mozart, wordt vertolkt door Paul Harden. Ik zelf ben vader Weber, en heb voor de eerste maal van mijn leven gelegenheid om legitiem gebruik te maken van mijn Mannheimer dialect. De rol van den operazanger Lange wordt vervuld door den tenor Salghini. Salieri, Mozarts tegenstander als componist, is in handen van Karl Schwetter, terwijl Liesl Frank barones von Schwetzinger speelt. Dat zijn zoo de voornaamste personages, maar ik behoef u niet te zeggen, dat er nog veel meer menschen op het tooneel komen.

Een wereldpremière brengt zekere moreele verplichtingen met zich mee voor een regisseur en tooneeldirecteur. Ik zal geen moeite sparen om dit werk zoo perfect mogelijk te introduceeren, in de hoop, dat het ook verder zijn weg door de wereld zal vinden; maar het oordeel moet ik, op 22 December, den dag der première, aan uw muziekcriticus overlaten.....’

M.t.B.