Erasmus snuitende en niezende

Zoo zijn onze manieren

In mijn Zondagsartikel had ik het over Erasmus en het spuwen. Het onderwerp schijnt in de lucht te zitten, want tegelijkertijd schrijft het Hbl. van Antwerpen over Erasmus en andere verrichtingen des levens, zooals b.v. het snuiten en niezen. Het blad vertaalt een treffend citaat uit ‘De Civilitate Morum Puerilium’, wat den neus betreft: ‘Het staat boersch en lomp - zegt Erasmus - om je neus te snuiten met behulp van hoed of jas! Dit te doen met den arm of den elleboog behoort tot de zeden der worstmakers en het is ook al niet veel netter om het met de hand te doen en die dan aan de kiel af te vegen. Netjes is 't om den neus te snuiten in een doekje en, als hoogergeplaatsten daarbij aanwezig zijn, het hoofd een weinig af te wenden. Moet men niezen, terwijl een ander in de buurt is, dan wendt men het lichaam wat om. Is de niesaanval voorbij, dan maakt men snel het kruisteeken over den mond en licht, dankend, den hoed om degenen daarmee te danken die proost zeiden of hadden kunnen zeggen!

Het is niet behoorlijk te smakken met open mond, maar men moet zulks aan voorname en volwassen lieden weten te vergeven. Voor hen past alles. Wij zijn er echter om de kinderen op te voeden....’

Voorts leerde Erasmus, dat men een tandenstoker netjes moest hanteeren, dat men den mond moest spoelen met schoon water bij het opstaan en dat de vijf vingers er niet waren om als kam te dienen. Onaangename geluiden moeten vermeden worden, desnoods met een lichten hoest verbloemd.

Met dat al zijn de menschen van thans toch nog niet in staat zich zoo te beheerschen, als men dat van hen mocht verwachten na vierhonderd jaar discipline. Moeten wij ook ditmaal deze ‘voornamen en volwassen lieden’ weer vergeven?

M.t.B.