Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans aan
Menno ter Braak

11 februari 1940

11-2-40

Zeer geachte mijnheer ter Braak,

Ter elfder ure stuur ik u het manuscript van mijn verhaal toe en ik maak wel zeer mijn excuses, dat ik het nu pas doe. ‘Die Emmy’ heeft n.l. eerst de correctie aangebracht zoodat ik dit pas laat terug kreeg en waarschijnlijk heb ik er wel tegen opgezien u dit te sturen.

Mag ik u eens vragen of de Vrije Bladen nog bestaan? Ik heb op 't oogenblik wat meer tijd omdat ik niet meer op het ziekenhuis werk. In Mei gaan we - Hitler volente - toch voor een jaar naar America, zooals het oorspronkelijk plan was, het is mijn illusie vòòr die tijd nog iets op literair gebied te kunnen produceeren.

Maakt u het goed? Bent u aan een roman bezig, of is dat een onbescheiden vraag?

Vader volgt op 't oogenblik de colleges die Huizinga 's Zaterdagsmiddags geeft voor leeraren en andere afgestudeerden hetgeen mij een aardige uitstalling lijkt.

Met het manuscript heb ik geen haast. Het lucht me op als het uit huis is en bovendien is de boekenweek er al haast.

Met vriendelijke groeten en de meeste hoogachting

M. Droogleever Fortuyn-Leenmans

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie