W.L.M.E. van Leeuwen
aan
Menno ter Braak

Lonneker, 2 mei 1932

Lonneker (O), 2 Mei 1932

Beste Menno,

Prettig even iets te hooren. 't Is merkwaardig, maar eigenlijk ‘ligt’ àlles wat je in ‘Forum’ en ‘Filmliga’ enz. schrijft me precies. Dat zal wel de oorzaak zijn dat ik, zonder 't eigenlijk te merken, wanneer ik iets over jouw beschouwingen schrijf, zooals over ‘Forum’ in mijn wekelijksche kronieken, dingen zeg die bij jou weer aanslaan. Ik heb over jouw totale werk een artikel van 16 foliovellen klaar liggen. Een fragment er van (over M.t.B. en de film) komt in ‘Leven en Werken’ en zal je wel zien; dat is maar een bladzij of zes druks. Natuurlijk was 't de redactie als geheel weer te omvangrijk. Jammer, want het artikel zit, meen ik, in elkaar geschroefd als een organisch geheel en had ik graag niet gesplitst. Dat is 't vervelende van voor een tijdschrift iets te maken: ik ben altijd te lang. Men schijnt een kort opervlakkig stukje altijd liever te hebben. Waar de rest gepubliceerd zal worden (er zijn trouwens uitgewerkte herhalingen in van mijn stukken over je essays en over Carnaval en over Hampton Court in ‘Tubantia’, die je ontving) weet ik nog niet. Eigenlijk publiceer ik 't liever eerst, vòòr ik 't je laat lezen; dan blijf ik ‘vrij’. 't Beste lijkt me zelf een stuk, waar ik tracht te beredeneeren, waarom je niet ‘het carnaval der wijsgeren’ schreef! Ik maakte dit artikel in de Kerstvacantie en je zult in 't stuk over jou en de film lezen, dat ik je toen al afscheid van de film liet nemen. Daarom trof me te meer, dat je in ‘Filmliga’ werkelijk afscheid nam. Enfin, dat stukje in ‘Leven en Werken’zul je (ik hoop nu eindelijkt in 't Juni-nr.) zien. Greshoff schreef aan ‘Tubantia’ ook om de artikelen over hem, jou en DuPerron. Ik zond ze hem en kreeg een alleraardigst briefje van hem. 't Is merkwaardig, maar doordat ik hier zoo geheel geïsoleerd zit, doe ik eigenlijk niet anders dan gewoon opschrijven in mijn kronieken, wat ik nu eenmaal vind; ik heb zelf erg 't land aan die half-mystieke praatjes over ‘kunst’ en ‘creativiteit’ en vind dat ik geen andere plicht heb, dan in voor ‘ieder’ begrijpelijke woorden mijn meeningen te zeggen. 't Is alleen jammer, dat ik zoo vreeselijk bezet ben; ieder oogenblik schiet me een idee voor een artikel te binnen, maar ik heb geen tijd en een maand later weet ik niet eens meer, waarover ik ook weer had willen schrijven. Lees je ‘Levende talen’ van de Ver. V. Leer. i/d Lev. T.? Daarin heb ik een speech van Zijderveld beantwoord (April no, rest komt in Juni-nr.) en tegen de schoolmeesters bij 't litt. onderwijs geageerd. - Ik heb zoo'n zin eens te schrijven over ‘Vondel in de klas’ en ‘Hooft in de klas’. Daar kon men toch waarachtig wel eens wat nuchterder en minder kruid-je-roer me-niet-achtig tegenover komen te staan. En dan ga ik 't hebben over ‘De camera ongeschikt als schoolboek’en over ‘De moord op Staring’... Alles als ik tijd heb.

‘Negatieve’ en ‘positieve neutraliteit’... ik weet niet meer wààr ik 't geschreven heb. Maar ik bedoel er iets mee als dit: een volksuniversiteit moet positieve neutraliteit betrachten, dwz. er moeten èn socialistische ideeën èn anti-social. ideeën èn cristelijke èn anti-christelijke met evenveel overtuiging te hooren zijn. Ik lees zelf graag enthousiastelingen van allerlei richting en geloof niet gauw, dat ik zal ‘kiezen’. ‘Verkiezen is het droefst verliezen’ zegt Bloem, meen ik. Dat is dus a+b+c+d+ enz. Daarom zeg ik positieve neutraliteit. - Ik meen, dat als je een instelling hebt (of een mensch), die niet christelijk en ook niet anti-christelijk, niet socialistisch en ook niet anti-socialistisch mag zijn, dat je dan dus van de levens-som S aftrekt a en b en c... dus S-a-b-c-d- enz... Daarom zeg ik negatieve neutraliteit. De ‘neutrale’ school heeft er wel iets van. Als je rekent dat ‘Faust’ en ‘Nathan der Weise’ en 't Nieuwe Test. In 't Grieksch (bij 't onderwerp) werden verboden. Echter is een school-met-richting ('t zij met-de-Bijbel, of met een ander handboek) òòk negatief. Maar niet neutraal. Negatief-neutraal is dus eigenlijk nog beroerder (als 't kan) dan één richting. 't Is misschien niet erg ‘zuiver’ gezegd, maar jij snapt 't zoo wel.

Over je film-carrière zou ik nu misschien nog iets meer geschreven hebben. Want 't probleem is zeer interessant: je pelde film-kunst uit tot de absolute film en ik meen: tot het ‘trillende niets’. En nu zijn met jouw asolute film-ideeën plotseling gaan strijken zij die het l'art pour l'art (verkeerd) uitleggen als: de ‘inhoud’ doet er niets toe als de ‘vorm’ maar ‘filmkunst’ is - en nu zitten we weer in de modder. Ik heb nog in m'n hoofd een artikel ‘Aristoteles en de film’ - die ouwe heer was nog zoo gek niet! Ik las z'n Poetica nog een door. Als ik maar tijd had - en dan nog: ik vind 't erg vervelend als je iets schrijft en 't wordt pas een half jaar later gedrukt. Dan is de grap er net weer af.

De beschouwing over M.t.B. zond ik natuurlijk niet naar ‘Forum’ omdat 't gek is, in jouw tijdschrift een artikel over jezelf te plaatsen. - Maar als 't blijft liggen, zal ik 't niet publiceeren maar je in de vacantie 't eens laten lezen; want in de gr. vacantie zullen we je zeker opzoeken of afhalrn.

Komt Démasqué afzonderlijk uit? 't Zal prettig zijn 't eens achter elkaar in z'n geheel te lezen. Met je ‘Carnaval’ is 't zoo merkwaardig, dat verschillende kennissen 't vreeselijk zwààr vinden en er op moeten zwoegen. Ik las 't de avond dat ik 't kreeg achter elkaar uit en als ik me goed herinner schreef ik er de volgende avond over; ik vind 't nog altijd een prachtig werk.

Wat je over Vondel zei heeft ze klaarblijkelijk woedend gemaakt. Ik begrijp dat waarachtig niet. Ik heb nog nooit iemand ontmoet, (ik bedoel een gewoon mensch, geen schoolmeester) die Vondel graag las, er werkelijk door ontroerd werd, 't mooi vond. Ik vàl over de rethoriek bij hem en heb dat ook al wel ‘voorzichtig’ in mijn ‘Korte Schets’ staan ('t is klaarblijkelijk niemand opgevallen!) maar ga er toch eens meer over zeggen. 't Kan me tenslotte niets schelen of je daarmee je ‘naam’ in gevaar brengt. Hartelijke groeten van Gerda. Hans is op 't oogenblik aan een rustkuur bezig en mag voor September niet meer naar school. Gelukkig is 't niet erg en hij gaat er patent uitzien. Ik hoop, dat we weer eens een flinke lange avond hier kunnen zitten praten. Tot ziens.

Je Wim

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie