Menno ter Braak
aan
E. du Perron en E. du Perron-de Roos

Den Haag, 6 november 1933

's-Gravenhage, 6 Nov. 1933

Beste Eddy en Bep

Hierbij plechtiglijk, maar in vliegende haast bericht, dat ik sedert een half uur den heer Henri Borel ben opgevolgd, hopelijk niet naar den ‘geest’. Ik barst nu serieus van het werk, want ik zit nog een tijdje aan het leeraarsambt vast en moet al een deel van het werk aan H. Vad. opknappen.

Op brieven krijg je nader antwoord, als ik jouw antwoord op mijn laatste brief heb. Forum Nov. uit en erg aardig als nummer.

Eed (onder vrienden):

Ik, Menno ter Braak, totnogtoe docent, verklaar hierbij een nieuw dubbelleven te hebben aanvaard, ten einde te trachten het even macchiavellistisch ten behoeve van ‘calenderlijke’ doeleinden te misbruiken als het vorige. Ik roep hierbij als getuigen aan E. du Perron en Elisabeth du Perron-de Roos, van wie ik vriendschappelijke steun altijd als een sine qua non zal beschouwen.

Dit is ernstig bedoeld, al schrijf ik het nu in een kroeg tusschen twee zakelijke bedrijven door. hart. gr. voor jullie beiden

Menno

[onleesbaar] Vestdijk, H. de Vries en Buning, die ik je zal zenden. Schrijf me vooral deze eerste maal, wat je ervan denkt.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie