Briefwisseling Menno ter Braak - G.J. van der Woude (Uitgeversmij W. de Haan)

G.J. van der Woude
aan
Menno ter Braak

Den Haag, 2 september 1930

Haag 2-9-30.

Geachte Heer ter Braak,

Zoo juist heb ik Uw boek, Het Carnaval der Burgers gelezen en is het mij een behoefte U naar aanleiding daarvan een en ander te schrijven. Als 'n soort van adhaesie-betuiging. Waar mijn opmerkingen op neer komen is ten slotte eenvoudig genoeg. Uw boek spreekt in zijn weldoordachte en zuiver-aangevoelde filosofische vorm datgene uit, waartoe ik in de loop der jaren van ervaring en nadenken zoo ongeveer toe gekomen was.

Ieder groeit inderdaad op in conventies en bij het grooter-worden der levenservaring ziet men dan op alle terreinen des levens: gezin, school, staat, liefde, hoe de conventie vastloopt en zinneloos is of wordt. Men gaat dan bij zichzelf naar de oorzaak daarvan vragen. Waarom zijn de menschen om ons heen (en wij zelven ook) toch zoo star, zoo weinig soepel en waarom kunnen zij zich niet aanpassen aan de moderne en nieuwere inzichten? En zoo komt men vanzelve tot het grond-principe der twee levenspolen: dichter en burger. De verstarrende burgerlijkheid en de dichter, die steeds daaraan tornt en de ziel verontrust. Tenslotte: de strijd tusschen deze beiden.

Ik heb deze tweestrijd altijd gevoeld als de tragiek in het leven, juist omdat ieder wel voelt, dat hij het dichterlijke verlangt, doch het burgerlijke doet. De geestelijke traagheid is groot bij den mensch en hij wil alles liever, dan gestoord worden in zijn slaap.

En inderdaad: ons blijft dan niets anders over dan de carnavalsmoraal, waarin principiëel van de voortdurende strijd tusschen burger & dichter wordt uitgegaan, zoodat ons oordeel niet vast, doch immer voor verandering vatbaar moet zijn.

Hoe dan ook - men komt er doorgaans niet toe of wellicht ben ik er nog te jong voor, om het neerslag der levenservaring dieper uit te werken en filosofisch te fundeeren. Derhalve ben ik U dankbaar voor de verheldering, die Uw boek mij in veel opzichten gegeven heeft.

En overigens hoop ik, dat Uw boek velen bereiken moge, want ik heb het gevoel, dat vele jongeren de situatie ongeveer zoo voelen zooals ik, terwijl het in de dichte gelederen der ouderen misschien wat frissche lucht zal brengen want de atmosfeer, die daar volgens mijn bescheiden ervaring althans heerscht, is door de intens-diepe slaap zóó geworden, dat zij mij van bedorvenheid soms bijna doet stikken!

Inmiddels,

in dank, hoogachtend,

G.J. van der Woude

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie